Offline data importeren in Universal Analytics doe je zo

Een van de spannendste features in Universal Analytics is natuurlijk het importeren van offline data. Voor heel veel bedrijven is juist dit dé reden om nu al over te stappen; nog relatief weinig bedrijven gebruiken deze feature, dus zo ben je de concurrentie een stapje voor. Maar welke methodes kun je toepassen om dit voor elkaar te krijgen, wat zijn de voor- en nadelen van deze methodes en vooral: hoe werkt het nu? En waarom voegt het importeren van offline data echt iets toe? Je leest het in dit blog, inclusief handige infographic.

Doordat je offline data combineert met online data, kun je je bezoeker steeds beter écht doorgronden en deze daardoor ook slimmer benaderen. Zodra je weet dat je online bezoeker het bekeken product al offline heeft gekocht, kun je deze uitsluiten van je retargeting-campagnes en in plaats daarvan zou je een cross-sell emailing of een kortingsvoucher voor de volgende aankoop kunnen sturen. Oftewel: offline data importeren stelt je in staat om de bezoekerservaring met jouw merk écht persoonlijk te maken. Je analyses veranderen van sessie-based naar user-based: je brengt de gehele customer journey in kaart, betrekt offline in je conversie-attributiemodel en speelt hier slim op in. Kortom: hoog tijd om eens dieper in te gaan op het importeren van offline data in Universal Analytics.

Methodes om data te importeren

Eerst zetten we hieronder de verschillende methodes om offline data te importeren op een rijtje; over de CSV-upload en het Measurement Protocol volgt verderop in dit blog een meer technische verdieping voor degenen die dit zelf willen gaan toepassen.

  • Aangepaste dimensies & statistieken
    Voor het toevoegen van nieuwe kolommen met data, te gebruiken voor het registreren van nieuwe gegevens (online en offline)
  • Dimension Widening (aangepaste gegevens)
  • Retouren (teruggave gegevens)
  • Productgegevens
    Via CSV-upload (handmatig of geautomatiseerd via API)
  • Cost data
    Uitsluitend beschikbaar via een API-koppeling
  •  Measurement Protocol
    Voor alle overige bronnen (externe systemen)
  • Binnenkort: campagnedata en content data (momenteel beperkt beschikbaar)

Al deze methodes werken hetzelfde als het instellen van doelen: ze verzamelen pas data vanaf het moment dat ze zijn ingesteld. Dus (helaas) níet met terugwerkende kracht(!). Inmiddels heeft Google de nieuwe Query Time Mode aangekondigd, waarmee het wél mogelijk wordt om historische data te importeren en om correcties te maken. Als je het voorgaande in gedachten houdt, ben je bijna ready-to-go. Want om data te koppelen heb je ook altijd een sleutel nodig. Oftewel: bepaal wat je twee datasets met elkaar gemeen hebben. Dat kan bijvoorbeeld een klantnummer zijn, een pagina-URL of een transactienummer. Op basis van deze sleutel worden de twee datasets gematched, oftewel gekoppeld. Met behulp van onderstaand stappenplan kun je van tevoren inschatten welke methode voor jouw data het meest geschikt is.

Offline data importeren in Universal Analytics: een stappenplan

Verdieping CSV-upload: dimensies verbreden

Hét grote voordeel van het uploaden van een CSV is natuurlijk dat je er geen techneut bij nodig hebt. Deze methode gebruik je als je (min of meer vaste) eigenschappen aan reeds bestaande data wilt toevoegen. Bijvoorbeeld een auteursnaam bij een lijst blogposts. Het gaat hier om data die tijdens een sessie “live” aangevuld wordt met extra data. Zodra de Universal Analytics-code wordt geactiveerd tijdens een bezoek, zoekt GA of er dimensies bij zitten die verbreed moeten worden met de CSV-data. Dus als je de dimensie ‘Pagina’ verbreedt met een auteursnaam, dan ‘kijkt’ Google Analytics bij elke pagina naar de CSV om te kijken welke auteursnaam erbij hoort. Of welk merk er bij een productnaam of artikelcode hoort.

Net als bij doelen gaat de verbreding pas in vanaf het moment van instellen. Op het moment dat de CSV is geüpload, wordt die data ook verwerkt. Dat betekent ook, dat áls er een foutje in de CSV staat, dat dat foutje ook in Google Analytics zichtbaar wordt. Pas als je een nieuwe CSV uploadt wordt dat foutje gecorrigeerd, maar wel pas vanaf het moment dat deze nieuwe CSV er staat. En data verwijderen is onmogelijk. Het is dus raadzaam om eerst een test-dataweergave te maken om te controleren of alles helemaal goed gaat, voordat je de CSV aan je hoofdprofiel koppelt.

Een paar zaken om op te letten bij het uploaden van een CSV:

  • Test eerst of alles goed gaat in een nieuwe dataweergave
  • Een CSV-upload gaat alleen goed als de data door komma’s wordt gescheiden; de Nederlandse Excel-standaard is punt-komma en zal in een foutmelding resulteren
  • Je bent beperkt in je keuze voor dataverbreding (!):
  1.  E-commerce data verbreden: gaat alleen met teruggavegegevens & productgegevens-upload, en alleen als je de nieuwe Enhanced E-Commerce-module hebt geïmplementeerd op je site
  2. Verkeersbronnen en campagnes verbreden: kan alleen met Cost Data Import, waarvoor CSV-upload geen optie is (alleen mogelijk via een API-koppeling) http://goo.gl/qHWyaZ
  3. Via ‘Aangepaste gegevens’ kun je overige dimensies verbreden via je CSV-upload; met uitzondering van e-commerce- en campagnegegevens dus. Wel kun je hier kiezen voor aangepaste dimensies en statistieken. Voor meer informatie over hoe je dit geautomatiseerd via een API-koppeling kunt doen kijk je hier

Offline data importeren via het Measurement Protocol

Het Measurement Protocol is de manier waarop Universal Analytics data verzamelt en wordt ook gebruikt voor het verzamelen van je website data. Dit is echter ook dé manier om je offline data geautomatiseerd naar Universal Analytics te sturen. Wat hierbij vooral belangrijk is, is een goed begrip van welke dimensies en statistieken er in Google Analytics bij elkaar horen en welke niet. Een goede vuistregel is dat als je de dimensies en/of statistieken in Google Analytics niet met elkaar kunt combineren, je ze ook niet kunt combineren in het Measurement Protocol. Nog beter is het om te weten wat er bij een reguliere implementatie bij elkaar hoort in één aanroep.

Bij de ‘send pageview’ horen paginagerelateerde dimensies en statistieken, zoals paginanaam, URL, hostnaam, paginaweergaven, enzovoorts en bij een ‘send event’ horen een event category, event action, en event label. Bij e-commerce-data heb je ook altijd minimaal 2 calls: de ‘addTransaction’ en de ‘addItem’; de transactiegegevens en de productdetails worden dus apart van elkaar geregistreerd. In het Measurement Protocol (MP) werkt dit precies hetzelfde, let dus op dat je bij e-commerce bij elke verkoop een MP-aanroep voor de transactie en 1 of meerdere aanroepen voor de productinformatie nodig hebt (1 per apart product).

De MP-aanroep zelf is in feite vrij eenvoudig; veel meer dan het aanroepen van een URL met query-parameters is het niet; in dat opzicht verschilt het niet heel erg veel van utm-tagging. De URL die je aanroept is altijd hetzelfde; je schiet namelijk direct iets in bij Google Analytics, dus je roept de URL http://www.google-analytics.com/collect? aan (en bij een beveiligde verbinding https://ssl.google-analytics.com/collect?). Dit is altijd hetzelfde.

Daarachter komen de parameters. Je begint altijd met de parameters v, tid, cid, en t; dit zijn de verplichte parameters. “v” staat voor de versie van het Measurement Protocol, die is voorlopig altijd 1. “tid” is de Google Analytics-code, het property-nummer, oftewel de UA-code. “t” staat voor het soort aanroep, het hit type; hierbij heb je 7 keuzes, te weten: ‘pageview’, ‘event’, ‘social’, ‘transaction’, ‘item’, ‘exception’, ‘appview’ of ‘timing’. Omdat je geen 2 verschillende t-waardes met elkaar kunt combineren, moet je dus voor elke aparte t-waarde een aparte URL aanmaken(!). Tot slot is er de “cid”; dit is de client-id; op je website wordt de cid als browser-id gebruikt, voor een MP-aanroep moet je de cid ook altijd vullen; dit kan met een willekeurig gegenereerde waarde (gebruik hiervoor Universally Unique IDentifier ), of door de cid-waarde die je uit de browser hebt opgevangen en naar je externe systeem hebt gestuurd. In dit laatste geval kan de cid meteen dienst doen als sleutel.

Dus een MP-aanroep met uitsluitend deze verplichte parameters ziet er zo uit:

http://www.google-analytics.com/collect?v=1&tid=UA-123456-2&cid=36009a59-2a05-49e7-b826-2b884d0f935b&t=pageview

Deze URL kun je daarna naar eigen inzicht aanvullen met de parameters die je nodig hebt en die bij het type hit horen. Voor alle parameterafkortingen die je kunt gebruiken in het Measurement Protocol kijk je hier http://goo.gl/suwwcW.

Het kan nog best een hele puzzel zijn om je Measurement Protocol-aanroep samen te stellen; maar uiteindelijk valt of staat het importeren van offline data natuurlijk met kwaliteit. Het goed kunnen doorgronden van hoe je data in elkaar zit is daarom altijd een goed startpunt. Uiteindelijk draait het erom dat je kunt begrijpen wat er precies gebeurt tijdens de customer journey; het correct kunnen interpreteren en toepassen van de data blijft de basis van je analyses en acties. Vraag je daarom altijd vóórdat je begint af wat je met de data kunt, of verwacht te kunnen, zodat je ook al direct een idee hebt van hoe je data in elkaar zou moeten zitten.

Tot slot

★ Welke data zou jij het liefste vandaag al importeren in Universal Analytics (of doe je het misschien al)? Laat het weten in een reactie!

Hulp nodig bij het importeren van offline data?

Wil jij de ervaring van je klanten nog verder verbeteren door zowel offline als online data te gebruiken, maar weet je niet precies hoe je dit het beste kunt doen? Neem dan vrijblijvend contact met ons op! Wij beschikken over alle kennis die nodig is om offline data op de juiste manier te importeren én deze in te zetten ten behoeve van jouw doelen.