Online gedrag: Nederlander vrij passief

Opkomende markten zoals China en Brazilië maken actiever en ‘structureler’ gebruik van internet dan diverse West-Europese landen, waaronder Nederland. Dat concludeert TNS Nipo in een wereldwijd onderzoek naar online gedrag. Met name het gebruik van social media c.q. sociale netwerken verschilt behoorlijk. Ook nieuwe digitale ontwikkelingen worden in opkomende markten veel actiever gevolgd.


Veel West-Europese landen worden op het gebied van internetgebruik ingehaald door opkomende markten in met name Azië en Zuid-Amerika. Het verschil is volgens de onderzoekers goed te zien in het gebruik van sociale netwerken zoals Facebook. Zo besteden Maleisiërs op internet gemiddeld negen uur aan sociale netwerken, Russen 8,1 uur en Turken 7,7 uur. Samen vormen deze landen gelijk de top 3. Nederlanders besteden ‘slechts’ 2,3 uur per week aan sociale netwerken.

Nederlanders en andere West-Europeanen besteden nog steeds relatief veel tijd aan het aloude e-mail en minder aan de relatief nieuwe mogelijkheid om via internet te netwerken. Dat is in de opkomende markten juist omgekeerd.

Aantal online vrienden: Nederland is middenmoter

Ook als het om het aantal online vrienden gaat staat Maleisië bovenaan. Zo heeft de gemiddelde Maleisiër met internet 233 vrienden. Brazilië volgt met 231. Japanners zijn met 29 vrienden het minst sociaal. Nederland is volgens de onderzoekers met 116 vrienden een middenmoter.

Wet van de remmende voorsprong

Martin Warmelink, directeur technologie en media bij TNS Nipo, meldt dat de wet van de remmende voorsprong van toepassing is. “Bijna heel Nederland is actief op internet. We hebben een prima infrastructuur. Maar de grote massa blijft hangen in het passieve gebruik.”

Innovatieve applicaties en websites zouden aan deze groep voorbij gaan. In de opkomende markten zou de bevolking de ontwikkelingen veel actiever volgen. “De digitale wereld verandert hun leven, de manier waarop ze zichzelf ontwikkelen en met elkaar omgaan.” Doordat de Nederlandse jongeren de ontwikkelingen ook volgen, zou Nederland niet ‘helemaal in de achterhoede’ belanden.

Voor het TNS Nipo-onderzoek werden bijna vijftigduizend mensen in 46 landen ondervraagd.

Bron: nu.nl